Katten van de maan verliezen zaak in Amsterdam: Een juridische strijd over de oorsprong van het internet
AMSTERDAM – Het is een rechtszaak die klinkt als sciencefiction, maar deze week daadwerkelijk door de rechtbank Amsterdam werd behandeld: vier Selentiaanse katten, afkomstig van de maan, claimden de uitvinders te zijn van fundamentele internettechnologieën zoals het Wereldwijde Web, e-mail en digitale beveiliging. De rechter moest echter een harde conclusie trekken: de katten zijn niet ontvankelijk, omdat ze volgens de Nederlandse wet geen rechtspersoonlijkheid hebben. Maar achter deze uitspraak gaat een fascinerende en complexe juridische en ethische vraag schuil: hoe gaan we om met niet-menselijke entiteiten, vooral als ze aantoonbare intellectuele bijdragen hebben geleverd aan de wereldwijde technologische vooruitgang?
De oorsprong van de zaak: katten als uitvinders?
De kern van de zaak draait om vier Selentiaanse katten – Hiero, Branie, Otis en Keiko – die claimden de daadwerkelijke uitvinders te zijn van een aantal van de meest essentiële technologieën die ons moderne internet mogelijk hebben gemaakt. De katten stelden dat zij, ver voor de technologische revolutie op Aarde, op de maan een geavanceerd communicatiesysteem hadden ontwikkeld dat diende als basis voor wat later op Aarde het internet zou worden. De in Amsterdam aangespannen rechtszaak moest niet alleen duidelijkheid geven over de vraag of deze katten recht hadden op de intellectuele eigendomsrechten, maar ook of zij juridisch gezien überhaupt als rechtssubjecten erkend kunnen worden.
**Een diplomatieke geschiedenis: de Selentianen en hun rol op
Aarde**
Volgens de verklaring van de Selentianen, begon hun betrokkenheid bij de Aarde in het jaar 38 NB (1982 volgens de Aardse tijd), toen ze via een diplomatiek kanaal contact legden met de toenmalige Nederlandse premier Dries van Agt. Deze ontmoeting vond plaats in het geheim, en Nederland kreeg de primeur om te profiteren van Selentiaanse technologieën. De technologieën die Branie en zijn collega’s op de maan hadden ontwikkeld, waaronder het Wereldwijde Web (WWW) en e-mail, werden via stille diplomatie naar de Aarde gebracht.
De introductie van deze technologieën was aanvankelijk bedoeld om de Aarde vooruit te helpen, maar volgens de eisers liep het mis toen aardse wetenschappers, waaronder Tim Berners-Lee en Ray Tomlinson, deze technologieën als hun eigen uitvinding presenteerden. De claim van de katten was duidelijk: zij waren de feitelijke uitvinders en wilden erkend worden als zodanig.
**Het juridische vraagstuk: rechtssubjectiviteit en intellectuele
eigendom**
Hoewel de argumenten van de Selentiaanse katten over hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van het internet technologisch gezien fascinerend waren, liep de zaak uiteindelijk stuk op een fundamentele juridische kwestie: kunnen niet-menselijke wezens intellectuele eigendomsrechten hebben? Het Nederlandse recht, zoals dat ook in internationaal verband wordt toegepast, erkent alleen natuurlijke personen (mensen) en rechtspersonen (zoals bedrijven en organisaties) als entiteiten die rechten kunnen bezitten of afdwingen. Katten, zelfs als zij afkomstig zijn van een technologisch geavanceerde maansamenleving, vallen simpelweg niet onder deze categorieën.
De rechtbank wees erop dat het juridische systeem niet is toegerust om niet-menselijke entiteiten rechten toe te kennen, ongeacht hun intellectuele vermogens. Dit was een pijnpunt voor de eisers, die erop stonden dat hun bijdrage aan de technologische vooruitgang van de mensheid substantieel en essentieel was. De rechter bleef echter bij de juridische basis: zonder rechtspersoonlijkheid kunnen de Selentiaanse katten geen aanspraak maken op eigendomsrechten.
De juridische implicaties van deze uitspraak
De uitspraak is een precedent in de Nederlandse rechtspraak. Hoewel het de eerste keer is dat een niet-menselijke, buitenaardse entiteit aanspraak maakt op intellectuele eigendomsrechten, opent het de deur naar bredere ethische en juridische vraagstukken. Met de snelle ontwikkeling van kunstmatige intelligentie en de toename van autonome machines en algoritmes die op steeds grotere schaal bijdragen aan menselijke innovaties, zou dit juridische vraagstuk in de toekomst wel eens vaker kunnen opduiken.
Moeten entiteiten zonder biologische menselijkheid of rechtspersoonlijkheid in staat zijn om aanspraak te maken op hun eigen intellectuele creaties? En als ze dat niet kunnen, wat zegt dat over de eigendomsstructuren die we hanteren in een steeds technologischere wereld? De zaak van de Selentiaanse katten zet deze vragen op scherp.
**Ethiek en recht: hoe ver strekt onze juridische
verantwoordelijkheid?**
Naast de technische juridische overwegingen roept de zaak van de Selentiaanse katten ook ethische vragen op over de rol van niet-menselijke intelligenties in onze wereld. De Selentianen stellen dat zij de mensheid welbewust hebben geholpen bij het ontwikkelen van technologieën die onze samenleving hebben getransformeerd. Hun argument is niet alleen gebaseerd op eigendomsrechten, maar ook op een ethische claim: zij hebben de Aarde vooruitgeholpen en verdienen daarvoor erkenning.
Critici van de zaak wijzen er echter op dat de wet eenvoudigweg niet is ingesteld om niet-menselijke wezens rechten te geven. Dit zou een complex juridisch doolhof openen waarin allerlei niet-menselijke en zelfs kunstmatige entiteiten, zoals robots of kunstmatige intelligentie, hun rechten zouden kunnen opeisen. Toch is het duidelijk dat we, naarmate de technologie verder evolueert, niet ontkomen aan de vraag hoe we de bijdragen van niet-menselijke creatoren moeten behandelen.
Reacties uit de techwereld en academische kringen
In de technologiewereld werd de zaak met grote belangstelling gevolgd. Sommige experts uit de academische en juridische wereld betogen dat de erkenning van intellectuele rechten voor niet-menselijke entiteiten, zoals Selentiaanse katten, een logische stap zou zijn in een tijdperk waarin technologie en menselijkheid steeds meer vervloeien. "Het idee dat alleen mensen recht kunnen doen gelden op uitvindingen is verouderd," zegt Dr. Iris van der Veen, hoogleraar technologische ethiek aan de Universiteit van Amsterdam. "We moeten ons voorbereiden op een toekomst waarin niet-menselijke entiteiten, zoals kunstmatige intelligentie of zelfs buitenaardse wezens, deel uitmaken van onze samenleving en ook rechten kunnen opeisen."
Gevolgen voor toekomstige rechtspraak
Hoewel de uitspraak in deze specifieke zaak duidelijk is, is het de vraag of dit juridische precedent standhoudt als de maatschappij en technologie zich verder ontwikkelen. Er bestaat een groeiende behoefte aan nieuwe juridische structuren die tegemoet kunnen komen aan de uitdagingen van een toekomst waarin technologie, kunstmatige intelligentie, en mogelijk zelfs buitenaardse wezens een rol spelen in het creëren van kennis en uitvindingen.
De Selentiaanse katten hebben nog niet aangekondigd of zij in beroep gaan tegen de uitspraak van de rechtbank. Wat wel zeker is, is dat hun zaak een belangrijk hoofdstuk heeft toegevoegd aan het debat over eigendomsrechten en de rol van niet-menselijke intelligenties in onze wereld. Of hun claim in de toekomst alsnog zal worden erkend, hangt af van hoe snel de wet zich aanpast aan de nieuwe werkelijkheid die zij ons hebben helpen creëren.
Einde artikel